Voorbeelden van het gebruik van Waffe in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Danke. Die Waffe.
Waffe auf dem Boden!
Een pistool op de grond!Er hatte'ne Waffe.
Keine Waffe, kein USB-Stick.
Ich habe eine Waffe.
Lk heb een revolver.Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
leichten waffeneinzige waffeneue waffechemische waffenbeste waffebiologische waffengeladene waffedie einzige waffekonventioneller waffenechte waffe
Meer
Gebruik met werkwoorden
waffe fallen
nimm die waffeleg die waffelegen sie die waffegib mir die waffewaffe fallen lassen
sie die waffe fallen
die waffen fallen
waffe tragen
waffe fallenlassen
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
waffe auf den boden
weg mit der waffewaffe an den kopf
männer mit waffenwaffen im haus
waffen an bord
verkauf von waffenhandel mit waffenverbreitung von waffenvielzahl von waffen
Meer
Waffe runter! Auf den Boden.
Wapen neer. Op de grond.Sie hatte eine Waffe.
Lass deine Waffe im Schrank.
Laat je wapen in de kast.Hier ist seine Waffe.
Hier is zijn revolver.Die Waffe lag auf dem Boden.
Het wapen lag op de grond.Sie hatte eine Waffe.
Zij had een vuurwapen.Waffe bereit an der Startlinie.
Wapen klaar bij de start.Keine Leiche, keine Waffe.
Geen lijk of wapen.Haben Sie eine Waffe in der Tasche?
Heeft u 'n wapen in uw zak?Diane hat eine Waffe.
Diane heeft een vuurwapen.Keine Waffe, keine Fingerabdrücke.
Geen wapen of vingerafdrukken.Dann zeig mir deine Waffe.
Laat je pistool zien dan.Du bringst eine Waffe zur Arbeit?
Je nam een pistool naar je werk?Nein, nein, nein, keine Waffe.
Meine Waffe steckte in der Tasche.
Ik had mijn pistool in mijn tas.Ich sehe ihn.- Waffe.
Pistool, passagierskant.- Ik zie het.Wo ist die Waffe seines Opas?
Waar is het geweer van zijn grootvader?Er hatte angeblich eine Waffe.
Ze zeiden dat hij 'n geweer had.Legen Sie die Waffe nieder, Ms. Ellison.
Neer dat wapen, Miss Ellison.Er hat sich und seiner Tochter eine Waffe gekauft.
Hij kocht een geweer voor hem en zijn dochter.Sie hatten eine Waffe in meinem Rücken.
Ik had een revolver in mijn rug.Die Waffe von Vontrel, um Jablonski zu töten?
Dat pistool dat ik kreeg om Jablonski te doden?James hatte eine Waffe im Wagen.
James had een vuurwapen in de auto.Keine Waffe, aber sehe eine Tasche.
Sie hat Morgan eine Waffe gebracht!
Ze heeft Morgan een geweer gebracht!
