Voorbeelden van het gebruik van Dat is z'n vrouw in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dat is z'n vrouw.
Kimberly? Dat is z'n vrouw.
Dat is z'n vrouw.
Wendy? Stik, dat is z'n vrouw.
Dat is z'n vrouw.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
jonge vrouwmooie vrouwoude vrouweerste vrouween jonge vrouwzwangere vrouween andere vrouwtweede vrouwde eerste vrouwgeweldige vrouw
Meer
Gebruik met werkwoorden
vrouw vermoord
getrouwde vrouwvrouw genaamd
vrouw zei
vrouw stierf
vrouw zit
vrouw ontmoet
overleden vrouwvrouw bellen
vrouw weet
Meer
Lisa. Tja, Carla, dat is z'n vrouw.
Dat is z'n vrouw.
Hij heet David Nolan en dat is z'n vrouw Kathryn.
Dat is z'n vrouw, Monica.
En dat is z'n vrouw ook niet.
Dat is z'n vrouw, Marissa.
Dat is z'n vrouw niet.
Dat is z'n vrouw.- Kimberly?
Dat is z'n vrouw.- Kimberly?
Dat is z'n vrouw niet.
Dat is z'n vrouw niet.
Dat is z'n vrouw.
Dat is z'n vrouw. Dat is ze.
Ja, dat is zijn vrouw.
Dat is zijn vrouw.- Kimberly?
Kimberly? Dat is zijn vrouw.
En dat is zijn vrouw.
En dat is zijn vrouw, Sverkers moeder.
Dat is zijn vrouw.
Dat was z'n vrouw.
Dat is zijn vrouw.
Dat was zijn vrouw niet maar zijn date.
Ja, maar dat was zijn vrouw.
Dat was zijn vrouw.
Die vrouw op het strand, dat was zijn vrouw.