Voorbeelden van het gebruik van Echt feest in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je wilt echt feesten.
Ik neem je mee naar een echt feest.
Nee, een echt feestje.
Een echt feestje waarvoor we zijn uitgenodigd.
Net een echt feest.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
leuk feestjeklein feestjegoed feestgrootste feesteen leuk feestjemooi feestander feesthele feestprachtig feestlaatste feest
Meer
Gebruik met werkwoorden
feest geven
feest is afgelopen
geeft een feestjefeest beginnen
feest gaan
feestje komen
feest vieren
ga naar het feestvolgende feestfeest te vieren
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
geniet van het feestfeest van het jaar
avond van het feestfeesten en evenementen
feest van san
zin in een feestje
Meer
Gefeliciteerd, Clark je verdient een echt feest.
Nu is het pas echt feest. Lach niet.
Pancake, je gaat naar een echt feest.
Dit is een echt feest. Een verrassing.
Nee, ik bedoel een echt feest.
Het is een echt feest. We hebben al iets.
Zonder u was het geen echt feest.
Weten we allemaal hoe een echt feest kan zijn, toch? Misschien in de oude wereld, maar in de nieuwe wereld.
Man, dat is hier een echt feest.
We willen toch een echt feest ervan maken!
Na deze waardeloze paar weken… verdienen we een echt feest.
Dat is een echt feest.
We hebben al iets. Het is een echt feest.
Het was geen echt feestje.
We gaan naar de FloriBama strandtent voor een echt feest.
Wil je naar een echt feest gaan?
Dus dit is echt… Ik bedoel, het is geen echt feestje?
Dit is geen echt feest.
Alexis sprak over een echt feestje.
Wil je nu 'n echt feest?
Dus dit is eigenlijk geen echt feestje?
Wil je eens een echt feest zien?
We dumpen die orgelzakken en gaan echt feesten.
Ik was nooit naar een echt feest geweest.
Ik vind het ook niks, maarhet is wel een echt feestje, Clancy.