Voorbeelden van het gebruik van Echt werk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Echt werk.
Dat was echt werk.
Echt werk, bedoel ik.
Dit is echt werk.
We hoeven misschien nooit echt werk.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
goed werkuitstekende werkharde werkander werkhet uitstekende werkgeweldig werkbelangrijk werkvuile werkdubbel werkhet harde werk
Meer
Gebruik met werkwoorden
werk doen
werk te doen
werk verricht
werk geleverd
werk zoeken
verrichte werkvoorbereidende werkwerk te gaan
werk gevonden
voorbereidend werk
Meer
Dit is echt werk.
Ik hoor datje op zoek bent naar echt werk.
Ik wil echt werk doen.
Sommige mensen hebben echt werk.
Hij heeft echt werk nodig.
Ik had hem nodig voor echt werk.
Ik heb echt werk te doen.
Klaar voor wat echt werk?
Ik heb echt werk te doen.
Maar we hebben echt werk.
Ik heb echt werk te doen.
Jullie zullen werken. Echt werk.
Je moet echt werk vinden.
Sinds wanneer is consultancy echt werk?
En ik heb echt werk nodig.
Sinds wanneer is bedrijfsadviseur echt werk?
Kun je geen echt werk zoeken?
Toen ik tien was,wilde ik echt werk.
Er is geen echt werk hier.
Ik heb echt werk te doen. Als u mij nu wilt excuseren.
Dat is geen echt werk.
Het is echt werk, een goede baan.
Dat is geen echt werk.
Lol hebben geen echt werk is, hè? Je weet toch dat beroemd zijn en?
Hij heeft nu echt werk.