Voorbeelden van het gebruik van Eet iets in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Eet iets.
Hier eet iets.
Iss was.Eet iets.
Und iss was.Hier. Eet iets.
Hier. Iss was.Eet iets, Ada.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
vlees eetman eetspaghetti eeteet je ontbijt
taart eeteet vis
eet elke dag
eet ijs
kinderen eetvarken eet
Meer
Wacht, eet iets!
Warte, iss was!Eet iets.
Kom, eet iets.
Komm schon, iss was.Eet iets. Nee.
Nein.- Iss etwas.Blijf, eet iets.
Bleib noch! Iss was!Eet iets. Hier, kom.
Iss etwas. Hier.Ga niet weg. Eet iets.
Geh nicht. Iss was.En eet iets.
Iss was.Ga naar huis en eet iets.
Geh heim, iss was.En eet iets.
Und iss was.Was je gezicht en eet iets.
Wasch dich und iss was.En eet iets.
Und iss etwas.Ik heb geen honger! Eet iets.
Iss etwas.- Ich habe keinen Hunger.Eet iets ranzigs!
Iss etwas Widerliches!Voor mij. Eet iets.
Mir zuliebe. Bitte iss was.Eet iets. sigaret!
Zigarette. Iss etwas!Kom Becca, eet iets.
Komm, Becca, Schatz, iss was.Eet iets, mijn kind.
Iss etwas, mein Kind.Ga naar buiten en eet iets.
Du solltest rausgehen und etwas essen.Eet iets. Zoals je wilt.
Iss etwas. Wie du willst.Mag ik je gsm gebruiken? Eet iets.
Kann ich telefonieren? -Iss etwas.Eet iets. Het wordt koud.
Es wird kalt. Iss etwas.Kom binnen en eet iets mee als je wil?
Wollen Sie reinkommen und etwas essen?Eet iets in godsnaam.
Iss etwas, Herrgott noch mal.Waarom houd je niet op met drinken en eet iets?
Hör auf zu trinken und iss etwas.
