Voorbeelden van het gebruik van Wit in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wit, kom op.
We zijn wit.
Hij wit ons.
Der ist wit uns.Het is wit.
Wit voor mij.
Weißwein für mich.Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
witte bloedcellen
witte achtergrond
witte wijn
wit poeder
witte kleur
witte suiker
een witte achtergrond
wit kristallijn
witte wijzerplaat
witte vlag
Meer
Mijn God, Wit.
Oh, Gott, Wit.Wit, luister naar me.
Wit, hör mir zu.Zwart en wit.
Weiß und Schwarz.Wit, denk ik.
En hij is wit.
Und er ist weiß.Groen, wit en blauw.
Grün, weiß und blau.Wit, als je hebt?
Weißwein, wenn möglich?Wil iemand meer wit? Ja?
Mehr Weißwein? Ja?Wit op kamertemperatuur.
Weißwein ungekühlt.De voeten zijn wit.
Wit vlees zonder bot!
De sporen zijn wit.
Die Sporen sind weißlich.Wit met roze kleur van de ogen.
Het spinthout is wit.
Die Scopa ist weißlich.Groot wit, Landrace-kruising.
We hebben rode of… wit.
Wir hätten rot oder weiß.Omschrijving: Wit PS, steriel.
Beschreibung: White PS, sterile.Blauw, blauw, roze of bijna wit.
Blau, blau, rosa oder fast weiÃ.Zwart wit vlees behandeling.
Schwarzen Fleisch white behandeln.We weten dat hij wit is.
Wir haben rausgekriegt, dass er weiß ist.Groen, of wit, of lekker vet.
Ob grün oder weiß, saftig oder fett.Wit haar, witte baard.
Weißes Haar, Materiaal: 18k wit goud en diamanten.
Material: 18 Karat Weià gold und Diamanten.Wit past bij vis, maar ik hou van rood.
Obwohl zu Fisch Weißwein passt.Zijn staart is bruin en aan het einde wit.
Der Schwanz ist braun, am Ende weißlich.
