Examples of using Afnemen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hun angst zal afnemen.
Je kunt onze jobs afnemen.
Deze afstand zal afnemen tijdens de groei.
Ik kan het u niet afnemen.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
bloed afnemenafnemende volgorde
druk afneemtpaslengte afneemtafnemende hulpbronnen
verklaring afnemenafnemende groei
More
Usage with adverbs
geleidelijk afnemenaanzienlijk afgenomensterk afgenomensignificant afgenomenverder afnemensnel afneemtdrastisch afgenomen
More
Usage with verbs
Afnemen en leveren van producten en diensten.
We kunnen haar auto afnemen.
Hij kan dat niet afnemen, dat is van ons.
Haar krachten zijn aan het afnemen.
De dosisbehoefte kan afnemen met stijgende leeftijd.
Tremoren die met rust afnemen.
En als de controles afnemen, kan het vaker gebeuren.
Ze zullen je mij afnemen.
Overkoken zal de smaak afnemen als erwten koken zeer snel.
Zullen we hun water nu afnemen,?
Onderhoud: Regelmatig droog afnemen met de LCK reinigingshandschoen.
Ik wil mensen geen geld afnemen.
De zwelling kan afnemen als het lymfevatenstelsel weer op peil komt.
Ze kunnen mijn paspoort afnemen.
Klanten die regelmatig orders afnemen krijgen een eigen contactpersoon.
Ik laat je me m'n kind niet afnemen.
Diensten aanbieden en afnemen Overal toegang.
Maar deze eigenschappen zullen afnemen.
Een voor een zullen hun aantallen afnemen, het fort zal verlaten worden.
Nu… zullen wij alles van hen afnemen.
functies ook afnemen als we de eerste leeftijd hebben bereikt.
Niemand kan dat van je afnemen.
In het najaar zal hun productie afnemen, waarna die in het volgende voorjaar weer toeneemt.
Ze kunnen me m'n kindje afnemen.
De verscheidenheid van textielsoorten zal echter afnemen.