Examples of using Dochter in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Mijn dochter Diana.
Crestejo's dochter.
M'n dochter Claire.
Dat is niet mijn dochter.
M'n dochter, ik ben trots.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
oudste dochtermooie dochterde oudste dochterlieve dochterandere dochterprachtige dochterde jongste dochtertweede dochterjonge dochtereerste dochter
More
Moeders en dochter, hè?
Met dochter Kleinroosje.
Ze hadden een dochter van 19.
M'n dochter en die van Eliot.
Dixit, dit is mijn dochter.
En m'n dochter Lucrezia?
Henry Chapman's dochter.
Help me m'n dochter te vinden.
M'n dochter is het eten aan het maken.
Help me mijn dochter te vinden.
M'n dochter is 't eten aan 't klaarmaken.
Jij bent Marks dochter, toch?
Een dochter van de bakker.
Na Amelia's dochter, Jane.
Mijn dochter en die van Eliot.
Dat grietje is een dochter van El Gordo.
Je dochter verdween met iemand van wie we niets weten.
Moeder en dochter, hè? Hé.
Jullie dochter mist de trein bijna.
Het is moeder die haar dochter leert te koken.
Ik ben dochter van 'n krijger.
Mijn nicht. Dochter van mijn zus.
Ik ben de dochter van Benny, Katie. Echt niet.
Dankzij een dochter van Teo.
Het is de dochter van Uncle Sam.