Voorbeelden van het gebruik van Sieg in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Der Sieg ist.
Sieg durch K.
Für Sieg.
Sieg Heil, du Schlampe!
Ich sehe den Sieg.
Ik zie de zege.Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met werkwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Sieg oder Niederlage.
Mein erster Sieg.
M'n eerste winst.Sieg Heil, Wichser.
Sieg Heil, klootzakken.Dies wird mein Sieg sein.
Dit is mijn triomf.Der Sieg ist ganz der Eure.
Dit is uw triomf.Cuervos zum sieg!
Sieg heil, Herr Kapitän.
Sieg heil, kapitein.Ihr persönlicher Sieg.
Je persoonlijke triomf.Sieg für Mutter Indien!
Winst voor Moeder India!Hat er den Part?- Sieg.
Overwinning.- Heeft hij de rol?Sieg ist nichts Schlechtes.
Winnen is niet slecht.Also ein Sieg für die Guten?
Dus een zege voor de goeden?Sieg den MacLeods!
De overwinning aan de MacLeods!Ja, bittersüßer sieg.- Ja.
Ja, een bitterzoete overwinning.Sieg bedeutet Pizzaland!
Victorie betekent… Pizzaland!Man sieht den Sieg am Horizont.
Men ziet de zege aan de horizon.Sieg bedarf Vorbereitung.
Victorie behoeft voorbereiding.Unseren Sieg. Unseren Sieg.
Onze zege. Onze zege.Sieg, Ed, sagt mal, das ist fantastisch!
Sieg, Ed, fantastisch zeg!Genießen Sie Ihren Sieg, Dr. Hawkins?
Geniet u van uw zege, dr Hawkins?Ein Sieg ist ein Sieg.
Winnen is winnen.Auf neue Kunden… Und den Sieg im Waldorf.
En je victorie in het Waldorf.Teil iv sieg und niederlage.
Overwinning En Dood Deel IV.Dann war es kein Mord, sondern ein Sieg.
Wieder sieg für seabrook.
Weer een overwinning voor seabrook.
