Voorbeelden van het gebruik van Ipod in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
En een iPod.
Mijn iPod is chocolade?
Nee, dat is IPod maar.
M'n iPod is gestolen.
Ik verloor mijn iPod.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
ipad of ipodipad en ipodiphone en ipodbestanden van de ipodipod op de computer
ipod naar de computer
muziek van de ipod
Meer
Ik heb een iPod gevonden.
Digitale muziekspeler. IPod.
Heb jij m'n iPod gezien?
M'n iPod stond op shuffle!
Ik ben mijn iPod vergeten.
Hij speelt altijd met z'n iPod.
Ik heb mijn iPod, mijn gsm.
Snel, Quagmire, geef me je iPod.
Ik ben mijn iPod kwijtgeraakt.
Platen ook, maar iedereen heeft nu een iPod.
Ze hebben m'n iPod gestolen.
Als je iPod minder dan 1 jaar oud is.
Je krijgt een oude iPod van me.
Ja. M'n iPod is gestolen.
Klik op de schijfnaam van je iPod.
Ik heb mij iPod, mijn mobieltje.
De iPod touch(5e generatie) is verkrijgbaar in vijf kleuren.
En ik heb je Ipod stuk gemaakt.
Geen iPod. Maar wat is mijn coververhaal voor de FBI?
Ze hebben zelfs m'n iPod meegenomen.
Laad uw iPod zelfs tijdens het afspelen op.
Onverwoestbare schaal voor iPod touch 4… indrukwekkend!
IPod touch bevat de nieuwste draadloze technologieën.
M'n spullen. M'n iPod ligt nog in de slaapkamer.
Je hebt een jongen opengesneden die neergeschoten was om zijn iPod.