Voorbeelden van het gebruik van Zij stierf in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zij stierf.
Ik hoop dat zij stierf.
Zij stierf in 1749.
Waar was je toen zij stierf?
Nee. Zij stierf.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
vader stierfmensen stervenouders stiervenvrouw stierfman stierfmoeder is gestorvenmensen zullen stervenbroer stierfvader is gestorvenzoon stierf
Meer
Hij zat in de gevangenis toen zij stierf.
Zij stierf als een weduwe.
Jullie leefden 7 jaar samen tot zij stierf.
Zij stierf toen Sam vijf was.
Mijn moeder gaf mij deze ring voor zij stierf.
Zij stierf zodat ik kon leven.
Hij woonde hier met z'n moeder tot zij stierf.
Zij stierf toen ik 12 was.
Hij woonde hier met z'n moeder tot zij stierf.
Zij stierf bij mijn geboorte.
Ik bleef me afvragen… hoe kan ik leven terwijl zij stierf?
Zij stierf tijdens de explosie.
Mara heeft ook gezegd datDuke zou exploderen als zij stierf.
Zij stierf tijdens de bevalling.
Maar zij stierf tijdens de brand.
Zij stierf 400 jaar geleden. Was?
Toen zij stierf, stierf ik ook.
Zij stierf in het bombardement.
Maar zij stierf met eer, dus… Belofte vervuld.
Zij stierf een tijd geleden. Max.
Toen zij stierf nam Tara haar plaats in.
Zij stierf echter op 1 mei 37.
Zij stierf in 1960 in Los Angeles.
Zij stierf toen ik naar school ging.
Zij stierf tijdens de bevalling van Fan.