Voorbeelden van het gebruik van Die borrel in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Na die borrel.
Ik wil alleen die borrel.
Kunt u die borrel weghalen?
Een topkwaliteit, die borrel.
Die borrel komt nog wel.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met werkwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Ik wil die borrel.
Hé, het is nu tijd voor die borrel.
Mag ik die borrel nog?
Ga gewoon zonder Steve naar die borrel.
Zullen we die borrel nemen?
Als er geen bezwaar is wil ik nu die borrel wel.
Ik neem die borrel nu.
wil ik die borrel wel.
Amelia nam die borrel zelf aan.
Wedden dat iedereen een stukje pakt op die borrel.
Ik wilde die borrel.
Ik kan die borrel nu wel gebruiken.
Ik kijk uit naar die borrel.
Krijg ik die borrel toch nog?
Nu had ik graag die borrel.
Ik kan die borrel nu wel gebruiken.
Ik ben je nog steeds die borrel schuldig.
Ik neem die borrel nu. Geen beloftes.
Of misschien moet je eerst die borrel opdrinken.
Tenzij je die borrel nog wilt; ik moet werken.
Ik wou even zeggen dat ik me verheug op die borrel van vrijdag. Echt?
Ik ga nu die borrel halen.
Kom op, we gaan die borrel halen.
En we hebben die borrel, wij vieren.
Hopelijk is die borrel voor mij.