Voorbeelden van het gebruik van Luis in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Heb je luis?
Luis Recoder.
Ik heb geen luis.
Ik heb Luis gesproken.
Heeft Adam geen luis?
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met werkwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Luis of geen luis.
Heeft iemand misschien luis?
Luis is brandweerman, toch?
Ik wil je een dode luis tonen.
Is je luis spuit klaar?
Ik ben niet degene die luis heeft.
Luis, waar zat je in hemelsnaam?
En, ik ben geen luis, maar een vlo.
Luis doden, dat is moord voor u?
Je hebt met de verkeerde gesold, luis.
Hij bijt Luis en geeft hem een duw.
Iedereen weet dat alleen arme mensen luis krijgen.
Was Luis Rey eigenlijk wel zijn echte vader?
Je kan met dat ding zelfs nog geen zieke luis bang maken.
The Tick, Luis en Greg the Bunny.
Ze zijn iets kleiner dan een volwassen luis.[2].
Uit de dode luis zijn de sluipwespen uitgevlogen.
Luis… hij vroeg naar je… toen hij… hij dacht aan je.
Logeren in appartment Luis en Carlos'was geweldig.
Luis is onderweg met een paar man.
Ik wilde eigenlijk Luis Aparicio, misschien een Valenzuela.
Je kunt een Luis met behulp van hoge temperaturen op de volgende manieren doden:.
Zeer welkom en advies donnnées Ann luis ontdekken de hoek en specialiteiten!
Ons doel”, aldus Luis Oberrauch, is niet de snelle verkoop.
Wiggum kan nog geen luis vangen op de verjaardag van Milhouse.