Voorbeelden van het gebruik van Constructor in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Soy constructor.
Desempleado. Desempleado. Constructor.
Werkloze bouwvakker.Proponiendo el constructor y arquitecto,etc.
Estaba en contacto con un constructor.
Sí, yo. Es un constructor, uno de los grandes.
Hij is projectontwikkelaar, een grote.Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met werkwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
constructores de barcos
los constructores de cuerpo
campeonato de constructoresconstructores de la forma
constructor de masa
constructor de sitios
constructor de puentes
Meer
¿Eres diseñador, ingeniero, arquitecto o constructor?
Retrocede, constructor.
Terug, bouwvakker.Un constructor nos pagó un montón por esa mierda.
Desafíos Constructor.
Builders Challenge.El constructor: Cada jugador puede construir un edificio.
Sí, sí, el constructor.
Ja, de bouwondernemer.Fui un constructor, portero y trabajé en fábricas.
Ik ben bouwvakker geweest, portier en heb in fabrieken gewerkt.Policía y Constructor.
Politieman en bouwvakker.Todo buen constructor necesita su propia caja de herramientas.
Iedere goede bouwvakker heeft een eigen gereedschapskist.Soy Bert Kramer, constructor.
Bert Kramer, de projectontwikkelaar.Samuel Alcott, constructor de cuarenta y dos años.
Samuel Alcott, 42-jarige bouwondernemer.Caso práctico del IVA de un constructor en España.
Praktisch voorbeeld over Btw in geval van een bouwbedrijf in Spanje.El padre era un constructor que tuvo un problema con una Yakuza local.
De vader is een bouwaannemer die banden met de lokale Yakuza had.¿Tienes alguna otra habilidad? Sí, podría ser un constructor.
Heb je nog andere vaardigheden? Ik kan een bouwvakker zijn.No es sólo un constructor, papá, es el héroe.
Niet alleen een bouwvakker, maar een held.Constructor de una obra cualquiera o el vendedor de materiales de construcción que.
Bouwmeester van enig werk of de verkoper van bouwmaterialen.Pero esa es la diferencia entre un constructor y un obrero.
Maar dat is het verschil tussen een bouwmeester en een werkman.Primer Constructor, necesitaremos que sean subidos cien barriles de brea.
Eerste bouwheer, we hebben 100 vaten pek nodig boven op de Muur.Este sitio web le da una idea de nuestras actividades como constructor y agente inmobiliario.
Deze website geeft u een indruk van onze activiteiten als bouwondernemer en makelaar.Chico, no necesitas un constructor. necesitas un equipo de demolición.
Jongen, jij hebt geen bouwheer nodig, maar een afbreekploeg.El constructor era un tal Edgardo Reyes. Edgardo es hermano de Antonia Reyes.
De projectontwikkelaar heette Edgardo Reyes… de broer van Antonia Reyes.Este trato inmobiliario en Cafarnaúm se efectuó con un constructor de barcas llamado Zebedeo.
Un constructor quiere limpiar el terreno y construir torres de departamentos.
Een bouwaannemer wilt dit land plat maken om er appartementen op te bouwen.Haz tu propia caja de herramientas- Todo buen constructor necesita su caja de herramientas.
Maak je eigen gereedschapskist- Iedere goede bouwvakker heeft zijn eigen gereedschapskist.Contrato de un constructor generalmente representa el constructor y contratista, no el comprador.
Van een bouwer overeenkomst vertegenwoordigt meestal de bouwheer en aannemer, niet de koper.
