Examples of using Inconsistent in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij is inconsistent.
Inconsistent gebruik van.
Hij is inconsistent.
Hoezo niet?- Je werk is heel inconsistent.
Hoe inconsistent ben je?
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
Je werk is inconsistent.
Fixes inconsistent navigatiepad gedrag.
Ze zijn erg inconsistent.
Inconsistent gebruik van de etiketten door de consument;
Je werk is inconsistent.
Of inconsistent zoals veel van mijn collega's zijn.
Dat zou niet inconsistent zijn.
Het karakter van Don Juan is zeer inconsistent.
Dat zou inconsistent zijn met.
Het eten was goed, maar inconsistent.
Rapportages zijn inconsistent en groot in aantal.
Sla me dood… ze zijn raar inconsistent.
Of hij is inconsistent over wat hij ons laat zien.
Je werk is heel inconsistent.
Positie zoals inconsistent met een correctie van het buigen.
De pathologie, het is inconsistent.
Dat zou inconsistent en daarmee ondoeltreffend beleid zijn.
Ze zijn erg inconsistent.
gisteren nog hadden we het erover dat het sanctiebeleid van de Europese Unie soms zo inconsistent en inefficiënt is.
Ik ben nog nooit zo inconsistent geweest.
Maar ons meisje is behoorlijk inconsistent.
Spraakherkenning inconsistent in onze test.
Maar je bent onvoorspelbaar en inconsistent.
Dit is volledig inconsistent met het bal-model.
Kijk, dr. Medford… u bent inconsistent.