What is the translation of " THUIS " in English? S

Noun
Adverb
home
thuis
huis
woning
thuisbasis
tehuis
van herkomst
house
huis
woning
parlement
thuis
vakantiehuis
place
plaats
plek
huis
thuis
tent
hier
locatie
ruimte
woning
te plaatsen
back
terug
weer
rug
achterkant
teruggaan
achterzijde
terugkomen
terugkrijgen
terugbrengen
teruggeven
homes
thuis
huis
woning
thuisbasis
tehuis
van herkomst
houses
huis
woning
parlement
thuis
vakantiehuis

Examples of using Thuis in Dutch and their translations into English

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Dit is mijn thuis niet.
This isn't my house.
Mijn thuis en mijn kind?
My home and my… my child?
Ik ben bij opa thuis.
I'm at Grandpa's house.
Hij is thuis, in New York.
He's back in New York.
Ik ben bij Frank thuis.
I'm at Frank's house.
Ik ben thuis voor 't eten.
I will be back for supper.
Ja moeder, ik ben thuis.
Mammy, I'm back Yes.
Zonder thuis en zonder liefde.
Without home and without love.
Skid Row was mijn thuis.
Skid Row was my home.
Welkom thuis, mijn kleine Rosie.
Welcome home, my little Rosie.
Ik was bij Fidel thuis.
I was at Fidel's house.
Welkom thuis, Abe! Hiya, George!
Welcome home, Abe! Hiya, George!
Virgin River is m'n thuis.
Virgin River is my home.
Welkom thuis, Abe! Hiya, George!
Hiya, George! Welcome home, Abe!
Ik ben voor het donker thuis.
I will be back before dark.
We vonden een thuis voor de kinderen.
We found homes for the children.
Maar ik was niet bij Max thuis.
But I wasn't at Max's house.
Het thuis van het Happy Medium. Orion.
Orion. Home of the Happy Medium.
Frankie J Parsons bij ons thuis.
Frankie J Parsons at our house.
Het thuis van het Happy Medium. Orion.
Home of the Happy Medium. Orion.
Ik was met mijn vader bij hem thuis.
I was with my father at his house.
Welkom thuis, Diana! mijn kleindochter!
My granddaughter! Welcome home, Diana!
Het is heerlijk. Het is bij jouw thuis.
It's delicious. It's at your place.
Ons thuis, onze familie, normaal leven.
Our families, normal lives. Our homes.
We waren net onderweg naar je thuis.
We were just on our way to your place.
Hij was bijna thuis en nu ligt hij eruit!
He was almost back and now he's out!
Je zei dat ze veilig waren bij jou thuis.
You said they were safe at your place.
Bij haar thuis rondhangen of rondrijden?
Hang out at her place or drive around?
Ik zie je morgenavond bij jou thuis.
I will meet you at your place tomorrow night.
Kwam hij thuis met drie of vier camera's.
He brought back three or four cameras.
Results: 136765, Time: 0.0724

How to use "thuis" in a Dutch sentence

Want Thuis bestaat negatieve energie niet.
Ondo speelt thuis tegen hekkensluiter Tjoba.
Dat wat thuis niet mag. 2019.
Daarna worden deze leerlingen thuis bezocht.
Ouderen blijven zolang mogelijk thuis wonen.
Maar gaat thuis vaak gewoon door.
Thuis kan dit helaas (nog) niet.
Beter een baby thuis dan onderweg.
Wat nou als John thuis was?
Student aan onze oude thuis en.

How to use "home, place, house" in an English sentence

Home Submit Code Top Code Search.
Incorporate them into your home decor!
The groundbreaking took place Wednesday afternoon.
Home Royal Association For Deaf People.
Place into two greased pie pans.
The House adopted the package 300-128.
Population, Space and Place 15: 277–293.
Interiors from Baileys Home store emporium.
Longworth House Office Bldg., Independence Ave.
Label: savoy house ceiling fans parts.
Show more

Top dictionary queries

Dutch - English