What is the translation of " TRUSTING " in Dutch?
S

['trʌstiŋ]
Noun
Adjective
Verb
['trʌstiŋ]
vertrouwen
trust
confidence
faith
rely
confident
reliance
betrouwbare
reliable
reliably
trustworthy
dependable
reliability
reputable
credible
trusted
het vertrouwende
het vertrouwen
van vertrouwen
vertrouw
trust
confidence
faith
rely
confident
reliance
vertrouwend
trust
confidence
faith
rely
confident
reliance
vertrouwde
trust
confidence
faith
rely
confident
reliance
Conjugate verb

Examples of using Trusting in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Very trusting.
Trusting that person.
Dat je diegene vertrouwt.
I'm not that trusting.
Ik vertrouw niemand.
For trusting me.
Voor het vertrouwen in mij.
Little too trusting.
En iets te goedgelovig.
For trusting me.
Omdat je me vertrouwt.
George is too trusting.
George is te goedgelovig.
I'm trusting you here.
Ik vertrouw hier wel op je.
Not worth trusting.
Niet het vertrouwen waard.
Too trusting, apparently.
Te goedgelovig, blijkbaar.
Thanks for trusting me.
Fijn dat je me vertrouwt.
For trusting me. For what?
Voor het vertrouwen in mij. Voor wat?
You gotta keep trusting me.
Je moet me blijven vertrouwen.
Trusting this girl is a mistake.
Dit meisje vertrouwen is een fout.
And God is worth trusting.
En God is het vertrouwen waard.
She's very trusting, very naive.
Ze was erg goedgelovig, heel naief.
They are much less trusting.
Ze zijn minder van vertrouwen.
Not very trusting souls, are they?
Niet erg betrouwbare zielen, niet?
But thank you for trusting me.
Maar bedankt voor je vertrouwen.
So trusting, so fragile. Poor man.
Zo goedgelovig, zo zwak. Arme mens.
You are too trusting, Annie.
Je bent te goedgelovig, Annie.
Yes, trusting you with my daughter.
Ja, jou vertrouwen met mijn dochter.
Thanks for trusting me.
Bedankt dat je me vertrouwt.
Trusting people isn't really my thing.
Mensen vertrouwen is niet echt mijn ding.
Thanks for trusting me.
Bedankt dat je mij vertrouwt.
Her trusting people isn't really the problem.
Mensen vertrouwen is niet echt het probleem.
Father can be very… trusting.
Goedgelovig zijn. Vader kan nogal.
Poor man. So trusting, so fragile.
Zo goedgelovig, zo zwak. Arme mens.
Maybe we're just too trusting.
Misschien zijn we te goedgelovig.
You're not the trusting type, are you?
Je bent niet het vertrouwende type?
Results: 2445, Time: 0.0864

How to use "trusting" in an English sentence

What does trusting your gut mean?
Trusting God for the next step.
This creates more productive, trusting relationships.
Milligan presentation were developing trusting relationships.
Who are you really trusting in?
Trusting God hasn’t always been easy.
Explain how treasuring and trusting relate.
And then they start trusting me.
Respecting their freedom means trusting them.
Strong trusting relationships with our clients.
Show more

How to use "goedgelovig, vertrouwen, je vertrouwt" in a Dutch sentence

Hoe goedgelovig ben jij dan eigenlijk?
Echt idioot hoe goedgelovig sommige mensen zijn.
Hierdoor komt ze soms wat goedgelovig over.
Het medelijden voor hen die goedgelovig waren.
Vertrouwen lijkt het kernwoord bij Elly.
Je vertrouwt iemand of je vertrouwt hem of haar niet.
Als toezichthouder moet je niet te goedgelovig zijn.
Hoe goedgelovig kunnen intelligente mensen soms zijn!
Je vertrouwt erop dat het goed komt.
Waar was mijn zelf vertrouwen gebleven?!

Top dictionary queries

English - Dutch