Voorbeelden van het gebruik van Dat ben in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dat ben ik.
Wist je dat Ben Franklin,?
Dat ben ik ook.
Verbaasd dat Ben je vroeg?
Dat ben ik al.
Mensen vertalen ook
Wist jij dat Ben haar zag?
Dat ben ik ook.
Wie zal het zeggen dat Ben 't niet heeft uitgegeven?
Dat ben ik wel.
Ja, dat ben ik.
Dat ben ik toch?
Nee, dat ben ik niet.
Dat ben ik niet!
Want dat ben ik niet, dus.
Dat ben ik beu.
Jawel. Dat ben je wel, Bobby.
Dat ben ik, Walter.
Zeg hem dat Ben Bagdikian gebeld heeft.
Dat ben ik ook.
Wist je dat Ben haar nog spreekt?
Dat ben ik met je eens.
En dat ben ik van plan!
Dat ben ik met u eens.
Ja, dat ben ik van plan.
Dat ben ik met haar eens.
Nee, dat ben ik niet, Mia!
Dat ben ik met je eens.
Oké? Dat ben ik niet van plan.
Dat ben ik niet van plan.
Nee, dat ben je niet, Harold.