Voorbeelden van het gebruik van Half elf in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wat half elf is.
Dat was om half elf.
Om half elf in de tuin.
Het is half elf.
Half elf, moet haast wel.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
half uur
een half uur
half miljoen
een half miljoen
half jaar
een half jaar
half miljard
half dozijn
half mens
half glas
Meer
Het is half elf.
T Is half elf, hij gaat naar huis.
Het is half elf.
Om half elf doen we je cardiogram.
Het is nu half elf.
Om half elf komt er een gezin.
Ze komt om half elf.
Is al half elf, schone slaapster. Op kantoor.
Het is al half elf.
Het is half elf en je hebt niet eens dienst.
Het was half elf.
Half elf, Aartsbisschop van Canterbury en Mr Churchill.
Het is half elf, Mike.
Hij vertrekt om half elf.
Het is half elf 's morgens.
Het is bijna half elf.
De Honshu is om half elf door Cardassianen vernietigd.
Hij vertrekt om half elf.
Ik moet om half elf terug zijn.
Ik pak de trein van half elf.
Ik moet om half elf thuis zijn.
Maar het is pas half elf.
Ging om half elf naar bed.
Het is nog geen half elf.
Om half elf stipt bel jij naar huis en dan neem ik op.