Voorbeelden van het gebruik van Interpol in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wij zijn Interpol.
Interpol is al onderweg.
Hij is van Interpol.
Interpol is in het gebouw.
Dat denkt Interpol tenminste.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Interpol neemt het over.
De FBI en Interpol hebben niks.
Interpol heeft hem gemist.
Hij wordt gezocht door Interpol.
Interpol neemt het nu over.
Wat heeft Interpol je beloofd?
Hier is een bestand van Interpol.
FBI en Interpol hebben niets.
Jullie zijn aangehouden. Interpol.
Kan hij Interpol gehackt hebben?
We wachten op antwoord. Interpol gesproken?
Interpol heeft Rabia Sharif gevonden.
De FBI en Interpol hebben niks.
Interpol. Jullie zijn aangehouden.
FBI, Langley, Interpol, iedereen. Naar wie?
Want dat zou betekenen dat jij, en de FBI, en Interpol.
Ook Interpol onderzocht hen.
Z'n foto is verspreid. Interpol in Lyon is op de hoogte.
Ja, Interpol stuurde een nieuw reisplan.
Ik hoorde altijd al dat Interpol een voet in de toekomst had.
Interpol vond Carol met haar vriendje in Barbados.
Wist hij dat Interpol achter hem aanzat?
Kan Interpol me daartoe dwingen?
Volgens Interpol zijn er nog meer.
De NSA, Interpol of de CIA houden hem niet in gaten.