Voorbeelden van het gebruik van Stipt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Stipt vijf uur.
Ze zijn stipt.
Stipt op tijd.
Hij is zo stipt.
Stipt op tijd.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met werkwoorden
Zoals steeds. Stipt.
Stipt om twaalf uur.
Morgen. 1 uur stipt.
Morgen stipt om 6 uur.
Naar het werk. Om 9 uur stipt.
Maar goed, stipt 15.00 uur.
Ik kom terug om negen uur stipt.
Ik ben erg stipt, trouw.
Stipt om vijf uur gaan ze weer weg.
Je les begint stipt om tien uur.
Maar hij altijd zo verdomd stipt.
Mr. Hobbs, stipt zoals gewoonlijk.
Er was al gezegd dat u stipt was.
Ze belt om stipt half drie nog een keer.
Snookums ontbijt om 8 uur stipt.
De race begint stipt om 16.00 uur.
Stipt om 10 uur zetten jullie de stroom af.
Miss Mendoza, stipt als altijd.
Tot ziens, meneer Stanton. Tot woensdag 10 uur stipt.
Ik ben zo stipt als een horloge geworden.
Regel een ondervraging stipt om negen uur.
Om half elf stipt bel jij naar huis en dan neem ik op.
Stop. Het bal begint stipt om acht uur.
Oké, de geheime manoeuvres beginnen om 21:00 stipt.
Zeker gegaan, stipt om 1:00 uur.