Voorbeelden van het gebruik van Vee in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Vee is weg.
Dankjewel, Vee.
Nee, Vee, spreek op.
Ben ik vee?
Geen vee in het huis.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met werkwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Zij hadden vee.
Jij wilt vee stelen?
Ik heb geen vee.
Vee of land verkopen?
Waar is 't vee?
Vee kun je niet haten.
Zoals al het vee.
Hannah en Vee leken veilig.
Ik zei nee, Vee.
Vee, wacht op mij, alsjeblieft.
Je bent geen vee.
Vee, als we ze kunnen vinden.
Jij krijgt je vee!
Ook het vee heeft Hij geschapen.
En wat ben jij? Vee.
Als vee of tafelzilver.
Hij heeft paarden, vee.
Gewassen of vee? Ja inderdaad?
Nu verhongert m'n vee.
Vee, kom op, het is jaren geleden.
Weet hij iets van vee?
Zonder vee geen vlees, huiden.
Hier zien jullie ons vee.
Ook vee is er in overvloed.
Zijn vader heeft veel vee.