Voorbeelden van het gebruik van Week toch in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Deze week toch. .
Een feest volgende week, toch?
Eine Feier nächste Woche, richtig?Ik stond vorige week toch ook voor je klaar?
Maar eigenlijk een week, toch?
Aber eigentlich ist es doch eine Woche.Nu lees ik dateen aantal landen overweegt in de loop van de week toch nog naar Genève af te reizen, en daarom wil ik u vragen het Tsjechische voorzitterschap zover te krijgen dat we als EU ten aanzien van deze antiracismeconferentie de rijen sluiten.
Nun lese ich, dass das eine oderandere Land überlegt, im Laufe der Woche doch noch nach Genf zu fahren, und deshalb möchte ich Sie bitten, auf die tschechische Ratspräsidentschaft einzuwirken, dass wir als EU eine einheitliche Haltung haben zu dieser Anti-Rassismus-Konferenz.Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
vorige weekhele weekde hele weekeerste weeklaatste wekende eerste weekde laatste wekeneen hele weektweede weekeuropese week
Meer
Gebruik met werkwoorden
volgende weekafgelopen wekenkomende wekenweken duren
brachten een weekweek vertrekken
duurt wekenverbleven een weekopeenvolgende wekenweek vermist
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
keer per weekdagen per weekuur per weekeind van de weekpond per weekeinde van de weekdag van de weekdollar per weekrest van de weekweken of maanden
Meer
Je ging vorige week toch al?
Da warst du doch letzte Woche.Jullie kennen elkaar pas een week, toch?
Sie kennen sich seit einer Woche, richtig?Je was vorige week toch al klaar?
Du warst doch letzte Woche fertig?Maddie, je weet dat je overal te zien bent deze week, toch?
Maddie, Sie sind diese Woche ja überall?Je was vorige week toch jarig?
Ihr Geburtstag war letzte Woche, oder?We gebruikten dit vorige week, toch?
Wir benutzten ihn letzte Woche, richtig?Die moet deze week toch langskomen?
Sollte die nicht diese Woche kommen?Kirby? Die zagen we vorige week toch?
Haben wir letzte Woche eingebuchtet, oder? Kirby, ja?Er komt volgende week toch een nieuwe uit.
Dat bewees ik vorige week toch? .
Letzte Woche habe ich es doch bewiesen?Je laat me volgende week toch niet zoiets aantrekken?
Hoe dan ook, zo niet ben ik in een week toch dood.
Und wenn nicht, bin ich in einer Woche sowieso tot.Je zou volgende week toch pas thuiskomen?
Du solltest doch erst in einer Woche heimkommen?Hoe dan ook, zo niet ben ik in een week toch dood.
Was wir auch tun. Undwenn nicht, bin ich in einer Woche sowieso tot.We vertrekken eind volgende week toch dus… Laten we er nu maar mee stoppen.
Wir reisen Ende nächster Woche sowieso ab, also… lass es uns jetzt beenden.Hoedanook, ze laat je na een week toch stikken.
Egal, die lässt dich eh nach ner Woche hängen.Ik moet ze volgende week toch weer afdoen.
Dann muss ich sie eine Woche später wieder ausziehen.Hoedanook, ze laat je na een week toch stikken.
Sie gibt dir sowieso nach einer Woche ein Arschtritt.Die had u sinds vorige week toch niet meer gezien?
Sie sagten doch, Sie hätten Dr. Flemming seit letzter Woche nicht gesehen?Je zit binnen een week toch vast.
Sie landen innerhalb einer Woche eh hinter Gittern.We zouden elkaar deze week toch weer zien?
Wir wollten diese Woche doch eine Nacht zusammen sein?Over drie weekjes, toch?
In drei Wochen, oder?Dat duurt weken, toch?-Wat?
Was? Ein Rolldown dauert Wochen, oder?Je bent tien weken, toch?
Zehnte Woche, nicht wahr?Je bent 10 weken, toch?
Zehnte Woche, nicht wahr?
