Voorbeelden van het gebruik van Zijt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Vogel zijt.
Gij zijt de Heer.
Ze willen weten waar je zijt.
Wie zijt gij?
Ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij;
Mensen vertalen ook
Wat zijt ge?
Onze Vader, die in de Hemel zijt, Uw naam!
Wie zijt gij?
Of zijt gij in Paulus naam gedoopt?
Artie-o, Artie-o, waarom zijt gij toch, Artie-o?- Oké?
Gij zijt mijn Heer en God.
Waar zijt gij?
Gij zijt niet verstoken van de goddelijke tegenwoordigheid.
Want Gij zijt mijn toevlucht.
Gij zijt ons zwaard en ons schild.
Die in de hemel zijt, Uw Naam worde geheiligd.
Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek.
Waar zijt gij, Romeo?
Gij zijt het zout der aarde;
Daarom, zijt ook gij bereid;
Gij zijt toch niet gekwetst?
Want Gij zijt de God mijns heils.
Gij zijt het licht der wereld.
Eergisteren avond zijt gij aan boord van dit schip gekomen?
Gij zijt thans de volmaaktste aller mannen.
Gij zijt verslagen!
Gij zijt een gringo.
Gij zijt Geldon niet.
Gij zijt niet welkom.
Of ge er zijt of niet, ik ligt het anker.