Voorbeelden van het gebruik van Pak in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Nee, een pak.
Ik pak wat ik kan.
Activeer pak.
Pak hem, Bigfoot!
Het is mijn pak.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
pak je spullen
pak de telefoon
pak een stoel
pak je telefoon
pak je jas
pak de sleutel
pakjes sigaretten
pak een tas
pak bevat
pak je wapen
Meer
Pak het allemaal mee.
Bedankt. Mooi pak.
Pak Fox Carter op.
Dit is m'n nieuwe pak.
Pak die dozen uit.
Dank je wel. Pak maar.
Het pak, bedoel ik.
Klaar? Mooi pak.
Een pak van vijftig.
Ik heb Mike. Pak Benny.
Pak mijn tas voor me.
Ja. En ik pak dingen.
Pak hem. 10 seconden.
Vroeger noemden ze me Pak.
Jij pak mijn broer.
Daar staat nog een pak.
Pak aan, ze zijn lekker.
En hij verpeste mijn pak.
Pak een stukje appel.
Zoek lichten! Gaaf pak.
Mijn pak is aangekomen.
Doe dat pak weg.
Pak alsjeblieft je doos uit.
Er is een half pak over.
Pak zijn vingers. Langzaam.