Examples of using Toeschouwers in Dutch and their translations into English
{-}
- 
                        Colloquial
                    
 - 
                        Ecclesiastic
                    
 - 
                        Official
                    
 - 
                        Medicine
                    
 - 
                        Financial
                    
 - 
                        Computer
                    
 - 
                        Ecclesiastic
                    
 - 
                        Official/political
                    
 - 
                        Programming
                    
 
Beste toeschouwers.
Toeschouwers lachen.
Teveel toeschouwers.
Toeschouwers lachen.
We zijn toeschouwers.
                People also translate
            
De toeschouwers verwachten het.
Nee, aan toeschouwers.
De toeschouwers zijn stille getuigen.
Er zijn toeschouwers.
De toeschouwers willen Frank weer zien.
Meer dan 300 toeschouwers.
Met toeschouwers erbij.
Onschuldige toeschouwers.
De toeschouwers van de show.
We hebben toeschouwers.
Beste toeschouwers, de vraag van de week.
We hebben toeschouwers.
Toeschouwers zijn per definitie onschuldig.
Alleen wat toeschouwers.
Mogen toeschouwers het ook aanraken?
Ik bedoelde de toeschouwers.
Geef je toeschouwers het hele plaatje.
En luister naar de toeschouwers.
Geef je toeschouwers het gehele plaatje.
Er waren circa 42 toeschouwers.
Miljoen toeschouwers zagen dit spektakel.
Totale capaciteit: 18 toeschouwers.
Dat zijn de toeschouwers maar, Edelachtbare.
Ze zijn onschuldige toeschouwers.
Toeschouwers weg bij de vliegmachines.