Wat Betekent ZEUG in het Nederlands - Nederlands Vertaling

• spul
• dingen
• dat
• troep
• rommel
• rotzooi
• zooi
• gedoe
• spullen

Voorbeelden van het gebruik van Zeug in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Zieh dein Zeug an.
Trek je zooi aan.

Das Zeug esse ich nicht.
Dat eet ik niet.

Das ist unser Zeug.
Dit is onze zooi.

Ist das Zeug gefährlich?
Is dat gevaarlijk?

Das ist kein Zeug.
Het is geen gedoe.

Das Zeug ist radioaktiv.
Dat is radioactief.

Nimm dein Zeug mit.
Je neemt je troep mee.

Er verpfändet also Zeug.
Hij beleent dus zooi.

All mein Zeug ist hier.
Al mijn dingen zijn hier.

Ich sammle altes Zeug.
Ik verzamel oude rommel.

Zeug aus meiner Vergangenheit.
Gedoe uit m'n verleden.

Und eine Menge altes Zeug.
Een hoop oude rommel.

Er hat dieses Zeug verkauft.
Hij verkocht die troep.

Ich habe nur gutes Zeug.
Ik heb enkel goede dingen.

Dein Zeug ist auf dem Boden.
Je troep ligt op de grond.

Das ist nur altes Zeug.
Het is gewoon oude rommel.

Ihr esst das Zeug wirklich?
Eten jullie deze rotzooi echt?

Ich hab mein eigenes Zeug.
Ik heb mijn eigen dingen.

Du hast ihm das Zeug angeklebt?
Heb jij dat op hem gedaan?

Hier ist unser neues Zeug.
Dit is onze nieuwe rotzooi.

Das Zeug ist im Auto. Ach ja….
O… Het spul ligt in de auto.

Dieses übernatürliche Zeug.
Dat bovennatuurlijke gedoe.

Ich weiß, was das Zeug ist. -Was?
Ik weet wat dat is.- Wat?

Das Zeug haben sie nicht drin.
Dat hebben ze in de bak niet.

Dann rauch das Zeug selber!
Rook die troep dan zelf maar op!

Wirklich nicht schlecht, dieses Zeug.
Dit is geen slecht spul.

Ich sah das Zeug auf dem Boden.
Ik zag de rommel op de vloer.

Er kauft mir immer noch Zeug.
En hij koopt nog steeds dingen voor me.

Das Zeug brauche ich nicht zu wissen.
Dat hoef ik niet te weten.

Was macht dieses Zeug in meinem Haus?
Wat doet die rotzooi in mijn huis?