Voorbeelden van het gebruik van Dope in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
En dope?
Dope en coke.
Heb je dope?
Dope en wapens.
Zeer goeie dope.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Geen dope verkopen.
Je geeft ze de dope.
Is mijn dope in Amsterdam?
Ik weet het, ben dope.
Hoe kwam de dope bij jou?
Ze leven van onze dope.
Heb je de dope vandaag bij je?
Verkoop je slechte dope?
Ik wil m'n dope terug!
Daar maken we onze dope.
Daar is dope veel goedkoper.
Daar krijg je veel dope voor.
Mijn dope ligt daar. En?
Hij koopt geen dope van jou?
Voor dope heb je wel altijd geld.
Roger verkocht dope aan kinderen.
Die dope maakt jullie gelovig.
In juni, toen we je de dope gaven.
Geef ons dope Breng snel dope.
Tot straks. Er is ook geen dope meer.
We halen de dope en wegwezen.
Volgens hem was het niet zijn dope.
Dit is vette dope, man. Kom binnen.
De dope maakte het makkelijker om elke morgen in de spiegel te kijken.
Hij verbergt zijn dope in het vuilnishok.