Voorbeelden van het gebruik van Eetzaal in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Onze eetzaal.
Iedereen is in de eetzaal.
De eetzaal is daar.
Naar de eetzaal.
De eetzaal is de gang door.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met werkwoorden
Ga naar de eetzaal.
In de eetzaal van Bechet?
Hier is de eetzaal.
De eetzaal is aan het eind van de gang.
Naar de eetzaal.
De CDC-artsen sluiten iedereen op in de eetzaal.
We hebben een lege eetzaal en keuken.
Grote eetzaal met wandtapijten en schilderijen.
Dit is de eetzaal.
Hier, in de eetzaal van het Great Northern.
Dit is de eetzaal.
U kunt hem de eetzaal laten zien, de keuken, de balzaal.
Dit is de eetzaal.
In de eetzaal kunt u genieten van een verscheidenheid aan maaltijden.
Dus, in onze eetzaal.
Die loopt van de eetzaal naar de ziekenboeg. Wat is dit?
We zijn in de eetzaal.
En hier door is de eetzaal waar het oefen diner zal zijn.
We zijn bij de eetzaal.
Een luchtkoker die van de eetzaal naar de ziekenboeg loopt. Wat is dit?
Ze werkt in de eetzaal.
Dit is onze eetzaal met een prachtig uitzicht op het platteland.
Dit is onze eetzaal.
De ruime eetzaal met eetzaal voor 6 personen en open keuken.
Sorry. In de eetzaal.