Voorbeelden van het gebruik van Hij vindt het in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij vindt het mooi.
Kijk, hij vindt het mooi.
Hij vindt het lekker.
Nee, maar hij vindt het niet erg.
Hij vindt het leuk.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
vindt plaats
stemming vindtmensen vindenmanier gevondenauto gevondenpolitie vondoplossing vindencommissie vindtman vindenhuis gevonden
Meer
Ja. Hij vindt het leuk.
Hij vindt het prettig.
En hij vindt het lekker.
Hij vindt het prachtig.
Maar hij vindt het maar niets.
Hij vindt het goed.
Ja, hij vindt het geweldig.
Hij vindt het leuk.
Dickon hij vindt het niet erg th 'nat.
Hij vindt het leuk.
Hij vindt het fijn.
Hij vindt het ook mooi.
Hij vindt het grappig.
Hij vindt het moeilijk.
Hij vindt het benauwd.
Hij vindt het hier leuk.
Hij vindt het daar geweldig.
Hij vindt het ook leuk.
Hij vindt het onnodig.
Hij vindt het niet erg.
Hij vindt het vermoeiend.
Hij vindt het pijnlijk.
Hij vindt het geweldig?
Hij vindt het hier leuk.
Hij vindt het belangrijk.