Voorbeelden van het gebruik van Priesters in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Onze priesters.
Priesters zijn niemand.
Goed voor de priesters.
Priesters, pausen, koningen.
Onze ouders, leraren, priesters.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Meer
Gebruik met werkwoorden
priester gewijd
priester zei
priester vermoord
priester werd gewijd
priester brengen
priester spreken
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Priesters zijn ook mensen.
Ik zal met m'n priesters overleggen.
Priesters van de oude Goden.
Alleen doen priesters niets voor niets.
Priesters, bisschoppen, monniken.
Vertel dat aan de priesters en de rabbijnen.
Priesters hebben bloed aan hun handen.
We zijn alle priesters in Quebec nagegaan.
Priesters die doen wat hen wordt opgedragen.
Zuster Helen Russell Phillips was met deze priesters.
Nee, priesters ook, vader. Nou….
Nog dezelfde avond werden de beide priesters gearresteerd.
Politici, priesters, alle slechteriken.
Léonard is een tegenstander van het wijden van vrouwelijke priesters.
Nonnen en priesters sloegen de kinderen.
Johannes kwam voort uit een familie die veel geestelijken en priesters voortbracht.
Met priesters wel, met kinderen niet.
Tussen 1639 en 1772 waren alle priesters van de stad Jezuïeten.
De priesters dood is een soort gratie.
Niemand wil lezen over priesters die kinderen verkrachten.
Priesters mogen daar niet van houden.
Volgens mij krijgen alle priesters op een gegeven moment twijfels.
Priesters vermoord of naar kampen gebracht.
Lk sluit m"n oren voor kakelende priesters en mompelende oudjes.
De priesters en bisschoppen krijgen het recht te trouwen.