Voorbeelden van het gebruik van Proef het in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Proef het.
Nee, ik proef het.
Proef het.
Ja, ik proef het ook!
Proef het.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Ik neem een hap. Proef het.
Ik proef het.
Proef het nu.
Ik heb al gegeten. Proef het eens.
Proef het eens.
Daar ben je. Ik proef het.
Proef het maar.
Ja, shii-take. Aapje, proef het eens!
Proef het eens.
Ga naar beneden, proef het en wees toch stil!
Proef het gewoon.
M'n dochter lust het niet, maar ik proef het wel.
Ik proef het.
Proef het niet.
Warm het een beetje op en proef het, anders hapt ze er zo in.
Proef het eens. Tycho?
Ik proef het al.
Proef het zelf.
Lotus. Proef het nog eens.
Proef het nou maar eens!
Vooruit, proef het. Laat me je even helpen.
Proef het in je hart.
Zuig mijn poepgat en proef het, Artiest van binnen in mijn balzak Ik win!
Proef het nog eens. Lotus.