Voorbeelden van het gebruik van Rector in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Rector Wong.
Ik ben de rector.
Rector Lewis.
Ik ben rector.
Rector Dwight?
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Ik ben de rector.
Rector Hunter?
Maar ik ben de rector.
Rector Matt Wasser?
Volgende halte, Rector Straat.
Rector John Wiggins.
Dat was de rector van je school.
Rector Gable? Ik ga?
Hij was de rector in 1924 of zo.
Rector, dit is chantage.
Jij bent die rector met dat lage IQ.
Rector, ik verzeker u.
Namelijk onze nieuwe rector, Mr Honey.
Zeg rector Hayes gedag.
Cheryl Blossom, meld je bij het kantoor van rector Honey.
Rector en strenge vader.
Haar vader is rector van Dexter University.
Rector, liet ik ze me noemen.
Schat, ken je Tyler Rector van Jensen Med nog?
Rector Scott is Hardins vader.
Norbert Reich, Prof. Dr. Dr. h.c., Rector, Rechtshogeschool Riga.
Rector Gill is bijna weg.
Waar kruisen we vandaag de degens voor, rector Honey? Succes, schat?
Rector Bob, u had gebeld?
Afgewezen. Rector Gable staat niet terecht.