Voorbeelden van het gebruik van Agent in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je agent vader.
Jij, jij agent.
Ik ben agent Jackson West.
Hij was een agent.
Je moet agent worden.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
goede agentfederale agentengeheim agentandere agentencorrupte agenteen geheim agentslechte agentechte agenteen andere agenteen federale agent
Meer
Gebruik met werkwoorden
agent zei
agent keaton
agenten vonden
agent genaamd
agent vermoord
agenten doen
agent kwam
gepensioneerde agentaangewezen agentagent zag
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
agent in de stad
agenten in burger
agenten in uniform
vrouw van een agentnaam van de agentagenten ter plaatse
moord op een agentdistributeur en agentnetwerk van agentenagent in nood
Meer
Maar ik ben geen agent.
Ik ben agent Ward. Ja.
Ga zitten, agent.
Ik ben agent Ward. Ja.
Mijn dochter, de agent.
Ik ben agent en jij D.
Ik ben geen goede agent.
Ik ben agent Jeff Cole.
Dottie is onze andere agent.
Ik werk met Agent Lisbon.
Agent Kevin Wilson.- Dank u.
Als je een agent bent.
En agent Jasper Sitwell van S.
Liefje, dit is agent Bishop.
Agent Kevin Wilson.- Dank u.
Ik ben agent, in Midtown.
Ze offeren hun eigen agent.
Ik ben agent Andrew Martin.
George Fancy, rechercheur agent.
Ik ben agent Slocum. Waarom?
Khalid Eldigwy voor agent Mohamed.
Ik ben agent en het is de wet.
Je bent de meest sexy agent in Noorwegen.
Ik ben agent Denise Christopher.
Agent Leon Wilson, een zwarte man.