Voorbeelden van het gebruik van Dat heet in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Dat heet Latijn.
Bórsten, mamma, dat heet borsten.
Dat heet Parkour.
Ter informatie, dat heet Electrisch Slijm.
Dat heet de natuur.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Gebruik met bijwoorden
Heren… dat heet onderwijs.
Dat heet de gematria.
Dat heet initiatief.
Dat heet' letterrijm.
Dat heet cinema vèritè.
Dat heet een choepa.
Dat heet dan fascisme.
Dat heet lichtschuw.
Dat heet hongergevoel.
Dat heet weerbaarheid.
Dat heet pure liefde.
Dat heet stelen, weet je.
Dat heet commissie, Tanya.
Dat heet' casualseks', Tandy.
Dat heet hekserij, josti.
Dat heet doorgaans een smoking.
Dat heet' een mep'. Vind je het leuk?
Dat heet zogenaamde onafhankelijkheid.
Dat heet de Maan van het bloed, burgemeester.
Dat heet een bluf, en daar ben ik de meester in.
Dat heet Folding at Home bij Stanford.
Dat heet wrede ironie… net als mijn afhankelijkheid van jou.
Dat heet een keppeltje, en waar heb jij dat voor nodig?
Dat heet gentherapie en dat is nog heel experimenteel.
Dat heet psychologische scheiding. Dat komt door de PCP.