Voorbeelden van het gebruik van Ding weet in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Een ding weet ik zeker.
Ik wil dat je een ding weet.
Een ding weet ik zeker.
Maar ik wil dat je één ding weet.
Maar één ding weet ik nog.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
god weetmensen moeten wetenallah weetvrouw weetweet de weg
ouders wetenvader wistwereld weetweet de politie
weet het antwoord
Meer
Gebruik met bijwoorden
Meer
Gebruik met werkwoorden
Dat ding weet dat jullie er zijn om te helpen!
Ik heb niet veel ervaring met zoenen maar één ding weet ik wel.
Maar een ding weet ik voor een.
Ik weet niet wat wel zal werken, maar één ding weet ik wel.
Eén ding weet ik zeker.
Ik weet niet wat er met je aan dehand is maar een ding weet ikwel.
En dat ding weet nu ook waar ik woon.
Ik weet niet hoe of waarom, maar een ding weet ik wel.
Nou, één ding weet ik wel over het lijk.
Als je wilt onderzoeken,moet je naar iemand gaan die het ding weet.
Een ding weet ik… Jullie veroordelen me niet….
Ik weet misschien niet wat vaderschap inhoudt,maar één ding weet ik wel.
Eén ding weet ik zeker. Dit is geen man.
Als je een ding weet over Leo, is het… is het.
Een ding weet ik wél, als je geïnteresseerd bent, wacht dan niet, tot de man de eerste stap doet, want je kunt van ouderdom sterven voordat er iets gebeurt.
Een ding weet ik, is dat je het je gaat aantrekken.
Ik wil één ding weten: wat voor drugs gebruik je godverdomme?
Je moet één ding weten over dit vak.
Ik moet gewoon een ding weten.
Je moet een ding weten.
Je moet één ding weten.
Ik wil eerst een ding weten.
Maar ik wil één ding weten.
Ik wil één ding weten.
Ik moet een ding weten.