Voorbeelden van het gebruik van Ding in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je zou dat ding kwijtraken!
Werkt het hele ziekenhuis aan dit ding?
Zet dat ding af. Dat was leuk, was het niet?
Dit is gewoon mijn weekend ding.
En dat ding hoort in een kluis.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
het belangrijkste dinghet beste dingeen ander dinghet grote dinghet juiste dinghet zelfde dingelk klein dinghetzelfde dinghet laatste dinghet echte ding
Meer
Gebruik met werkwoorden
Lt Cavanaugh… hij heeft m'n… ding gegrepen.
Geef me het ding en vertel me wat ik moet doen.
Je weet verdomdgoed Ik ga niet in dat ding.
Zag je hoe snel dat ding een gat groef?
We hebben een hoop geld gemaakt,met dit kleine ding.
Dat is zo 'n plat ding wat je met je vingers bedient.
Neem me niet kwalijk, jij, met de ding op je hoofd.
Ben je op dat ding tot hier komen rijden om mij op te zoeken?
Wat heb ik een lol gehad achter op dat ding.
Je hebt dat ding in m'n hoofd gestopt, weet je nog?
Ik ben oké, maar we moeten dit ding stoppen.
Zo'n rond ding is een band en die moet onder de auto!
Dan neem ik die pillen en doe mijn eigen ding.
Ik dacht dat je zei, dat dit ding zou imploderen.
Je maakt je uren, ontmoet mensen,je doet je ding.
Jongeman, jij en je ding moeten buiten wachten.
Ik wist dat jij het was in dat ruimteportaal ding.
En dit ding heeft de Grand Prix van Monte Carlo gewonnen?
Je gaat naar Victorville om je ding te doen.
We kunnen eindelijk dat ding doen dat we altijd al wilden doen!
We moesten beide verdergaan, en ons eigen ding doen.
Dit kleine ding heeft een 200 keer zo groot genoom als het jouwe.
Als je wil dat ik met dat ding ga vliegen.
De kinderen hebben samen avondeten gekookt,maar Jeremy deed meestal zijn eigen ding.
Tenzij je gezicht dat clown ding ook doet… ben ik geïnfecteerd.