Examples of using Bleef in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij bleef thuis.
Maar je bleef.
Ze bleef bij me.
Maar hij bleef.
Ze bleef lopen.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
kalm blijvenhoogte blijvenwakker blijvenfeit blijftcommissie blijftbuurt blijvenmensen blijvenvraag blijftblijven bewegen
blijven eigendom
More
Darren ging en ik bleef.
Ik bleef slapen.
Hij wilde dat Indiana vrij bleef.
Papa bleef slapen.
De personenwagen bleef staan.
Jij bleef spelen.
Z'n identiteit bleef een mysterie.
Ik bleef voor m'n jongens.
Maar ik bleef leven.
Ik bleef drie dagen wakker.
Niets bleef staan.
U bleef de zaak dus met hem bespreken via de telefoon?
Maar ik bleef bidden.
Ik bleef de hele dag in het hotel.
Geen steen bleef ongedraaid.
Ik bleef bewust van de situatie.
Nee, maar ik bleef het proberen.
Lk bleef behulpzaam en zei hem.
Ambassadeur Martin bleef weinig interesse tonen.
Ze bleef een week bij haar ouders.
Alleen m'n moeder bleef populair in Versailles.
Ik bleef proberen voor een jongen, maar.
En ik bleef drijven.
Hij bleef 18 weken in het ziekenhuis.
En hij bleef bij haar.