Examples of using Flink in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Flink ruzie.
Ze is flink ziek.
Flink gevecht.
Hij bloedt flink.
Flink van d'r.
People also translate
Het is flink vochtig.
Flink gescoord.
Je bloedt flink.
En flink ook.
We hebben een flink.
Flink zo, schat.
Ze dronken flink.
Ik ben flink vermoeid.
Flink zijn. Heel goed.
Hij was flink behaard.
Flink wat, eigenlijk.
Hij was flink behaard.
Flink lachen. Showtime!
Ik heb flink gezondigd.
Ymir Flink.
Ze is flink verdoofd.
Flink en behulpzame service op de site.
Het is flink ontstoken.
De roedel van Blacktip is echter flink gegroeid.
Ze was flink van streek.
de porties zijn flink.
Het heeft flink geregend.
Met flink verlaagde bandenspanning rij ik om 7.
Alleen moet je flink blazen.
Dat is flink voor een tweeling.