Voorbeelden van het gebruik van Thomas in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Thomas op vakantie!
Thomas im Urlaub!Zeg maar niks. Thomas.
Thomas… -Sagen Sie nichts.Thomas heeft gekookt.
Thomas hat gekocht.Ik zou 't niet weten. Thomas.
Keine Ahnung. Thomas.Thomas zit in de Tower.
Thomas sitzt im Tower.Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met werkwoorden
Het spijt me van Thomas.
Es tut mir sehr leid wegen Thomas.Thomas is bij me weg.
Thomas hat mich verlassen.En waarom niet?- Thomas!- Ja!
Ja. Und warum nicht? -Thomas!Thomas, bel je vader.
Ruf deinen Vater an, Thomas.Wat… Wat moeten we doen? Thomas.
Thomas, was… Was machen wir?Thomas, je ouders waren.
Thomas, Ihre Eltern waren.En in het St Thomas Ziekenhuis?
Und am St. Thomas Krankenhaus,?Thomas, ik heb er spijt van.
Thomas, ich bedaure es.Dit citaat, het is Thomas Hardy.
Dieses Zitat hier. Das ist von Thomas Hardy.Mevrouw Thomas, het is in orde.
Ms. Thomas, schon gut.Het is een non-profit organisatie die word geleid door Mrs Thomas.
Eine gemeinnützige Organisation, geleitet von einer Mrs Thomas.Thomas Müller of… Niemand.
Thomas Müller oder… -Keine.Dat is Frans. Dat heeft Thomas me geleerd?
Thomas hat mir Französisch beigebracht. -Bitte?Thomas zegt dat ze het wist.
Thomas sagte, sie wusste es.Nee, David Thomas.- Thomas Zeker-weten.
Nein, nein, David Thomas.- Thomas Sicher.Thomas doet dat ook bij mij.
Mit mir macht Thomas dasselbe.Nee. Thomas, overtuiging.
Überzeugung. Nein, nein. Thomas.Thomas Wayne. Welkom thuis.
Thomas Wayne. Willkommen daheim.Sir Thomas More op het schavot, et cetera.
Sir Thomas More auf dem Schafott und so weiter.Thomas en mama in het ziekenhuis.
Thomas und Mama im Krankenhaus.Relax, Thomas. Ik heb alles onder controle.
Ich habe alles unter Kontrolle. -Thomas, entspann dich.Thomas Shayes. En jullie twee zijn.
Thomas Shayes. Und Sie beide.Thomas? Hij kende me niet eens.
Thomas? Der kannte mich gar nicht.Thomas lag gillend op de grond.
Thomas lag auf dem Boden und schrie.Thomas zal nu voor je zorgen.
Thomas wird sich jetzt um Sie kümmern.
