Voorbeelden van het gebruik van Zit in de kerk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Het zit in de kerk.
Het is zondag, iedereen zit in de kerk.
Ik zit in de kerk.
Ik wou dat ik langer had, maar ik zit in de kerk met m'n familie.
God Pocket Ik zit in de kerk vooral te dromen.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Meer
Ik denk… Hij zit in de kerk.
Je man zit in de kerk.
En jij? Het zit in de kerk.
Je man zit in de kerk.
Ik denk… Hij zit in de kerk, Will.
Ze zitten in de oude kerk.
Ik zat in de kerk.
Matt en ik zitten in de kerk. We hebben de deuren afgesloten.
Ik zat in de kerk. Wat?
En ik zat in de kerk.
Ze zitten in de kerk.
Wat nou? Ik zat in de kerk.
We zitten in de kerk.
Je zat in de kerk?
Het was zondagochtend. Ik zat in de kerk.
Ik zat in de kerk met mijn familie, en de preek die dag ging over zonden tegen God.
Waarom zit ze in de kerk?
In de kerk zit hij niet!
Barrett, waarom zit je in de kerk?
Zit vooraan in de kerk. De familie van Bo Elkins, die tijdens de confrontatie gisteren is omgekomen.
En het is dan zondag, iedereen zit toch al in de kerk.
Zit hij elke zondag in de kerk?
Elf uur 's morgens op zondag. Hij zit ongetwijfeld nog in de kerk.