Voorbeelden van het gebruik van Zat in de auto in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ze zat in de auto.
Louise Kendrick zat in de auto.
Hij zat in de auto.
Ik heb de auto gestolen en de cocaïne zat in de auto.
Ze zat in de auto.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Meer
Gebruik met bijwoorden
vast te zittenvast zitvol zitgewoon zittendwars zitcomfortabel zittengoed zitstil zittenrustig zitten
Meer
Zijn vriendin zat in de auto.
Ik zat in de auto.
Ik was daar en ik zat in de auto, maar ik zweer.
Ik zat in de auto toen hij 't kocht?
En jij zat in de auto?
Ik zat in de auto te wachten.
Ik zat in de auto in San Diego.
Carla zat in de auto,?
Jij zat in de auto, en het was een ongeluk.
Mijn vrouw, Brooke, zat in de auto die jij raakte.
Ik zat in de auto, maar ik heb niemand gezien.
Iemand van deze school zat in de auto toen Anton vermoord werd.
Ik zat in de auto… en ik zag mijn ouders sterven.
Ze zat in de auto die.
Jij zat in de auto met mij.
Ik zat in de auto toen mamma stierf.
Hij zat in de auto, zijn naam is Victor.
Zij zat in de auto toen hij langs de kant werd gezet.
Hij zat in de auto de avond van het ongeluk.
Ze zat in de auto toen Seth en Sloane herinneringen ophaalden.
Je zat in de auto met je ouders toen ze werden vermoord.
Hij zat in de auto toen de schoten werden gelost.
Ted zat in de auto met de deur open in een kladblok te schrijven.
Hij zat in de auto terwijl de anderen in de bank waren.