Voorbeelden van het gebruik van Ik vrees in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik vrees van niet.
Mr Caxton, ik vrees van niet.
Ik vrees ze niet.
Zeg je nu… Zeg je nu wat ik vrees?
Nee, ik vrees van niet.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Gebruik met bijwoorden
Wend mijn smaadheid af, die ik vrees, want uw verordeningen zijn goed.
Ik vrees van niet, meneer.
Dat is het juist. Ik vrees dat iedereen dat denkt.
Ik vrees van niet.".
Ja, ik vrees van wel!
Ik vrees voor je hechtingen.
Maar ik vrees meer voor Munin.
Ik vrees van niet, rechercheur.
Ik vrees alsmaar dat Kenny terugkomt.
Ik vrees toch dat dit allemaal mijn werk is.
U ik vrees er is, ik wil ontsnappen zegt.
Ik vrees dat ik het jou niet kan vergeven.
Ik… Ik vrees dat je hier niet kunt blijven.
Ik vrees dat je vandaag in je eentje moet werken.
Ik vrees dat we onszelf buitenspel gezet hebben.
Ik vrees machtsmisbruik en de macht om te misbruiken.
Ik vrees dat ze enkele slechte gewoonten opgepikt had.
Ik vrees dat die fraude nu wordt verdoezeld.
Ik vrees voor mijn dochter als de barbaren de stad innemen.
Ik vrees dat het voor mij niet zo goed zal aflopen.
Ik vrees en hoop, ik brand en ben als ijs bevroren;
Ik vrees nu, meer dan ooit, de intriges van de mens.
Ik vrees echt dat er helemaal niemand voor mij bestemd is.
Ik vrees dat mijn brief verloren raakt, zoals velen verloren zijn.