Voorbeelden van het gebruik van Gevaar in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij was het gevaar.
Het gevaar in de ogen kijken.
Hij vormde een gevaar.
Ik wil geen gevaar voor jou zijn.
Ze kenden het gevaar.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
ernstig gevaargrootste gevaareen groot gevaaronmiddellijk gevaarreëel gevaarechte gevaarpotentieel gevaardirect gevaarde mogelijke gevarenpotentiële gevaren
Meer
Dat is een gevaar voor de rest.
Ik ben geen gevaar.
Gevaar voor collector WAARSCHUWING!!!
Biologisch gevaar.
Jou in gevaar breng. Ik denk dat ik.
Er is geen gevaar.
Het gevaar is niet voorbij, Catherine.
Je bent in gevaar.
Goedemiddag. Gevaar voor zichzelf en anderen.
Zeg dat wel. Gevaar.
Hij is een gevaar voor je troon en je leven.
Sidney is in gevaar.
Ze is 'n gevaar voor zichzelf en anderen.
Hij is een gevaar, Ray.
Dan loopt de samenleving minder gevaar.
Dit is het gevaar, Harris.
Een aanwinst of een gevaar.
Geen wapen, geen gevaar voor niemand.
Maar het is niet zonder gevaar.
Alleen jij ziet gevaar in een baby.
Gewone dolfijnen beperkt gevaar.
Jij kan een gevaar voor me zijn.
Ian Yerxa was een gevaar.
Het gevaar werd echter onderschat.
Je houdt toch van gevaar.