Voorbeelden van het gebruik van Gozer in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Gozer, dus?
Arme gozer.
Gozer vangen.
Arme gozer.
Gozer, niet nu.
Mensen vertalen ook
Goeie gozer.
Die gozer is ziek.
Hé, die gozer.
Gozer, weet je wat?
Kijk, gozer.
De gozer van de bar.
Kom op, gozer.
Gozer de Gozeriaan!
Kom op, gozer.
Gozer, hij is dronken.
Ik ben een gozer.
De gozer heeft het gedaan!
Je bent een gozer.
Gozer, ben je high of zo?
Goeie gok, gozer.
Gozer, dit is een doolhof.
Welterusten, gozer.
Grappige gozer, die Kenny.
Bedankt. Goeie gozer.
Deze gozer is helemaal gek.
Grote zwarte gozer.
Gozer, ik voel me supersterk.
Ik mis je, gozer.
Die gozer houdt haar gevangen?
Blijf bij me, gozer.