Voorbeelden van het gebruik van Het is echt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Het is echt.
Maar het is echt.
Het is echt.
Ash? Ash, het is echt.
Het is echt.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
echte naam
echte wereld
echte leven
het echte leven
echte vader
echte man
echt geld
echte liefde
echte vriend
echte moeder
Meer
Nee, het is echt.
Het is echt.
Ash, het is echt.
Het is echt goed.
Nee, het is echt goed.
Het is echt zo!
Maar het is echt cool.
Het is echt, Bo.
Ja. Ja het is echt stil.
Het is echt, Dan.
Ja, het is echt… muziek.
Het is echt luid.
Nee. Het is echt heerlijk.
Het is echt koud.
En het is echt allemaal weg?
Het is echt goed.
Ja, het is echt overtuigend.
Het is echt groot.
Papa, het is echt gruwelijk.
Het is echt mooi.
Maar het is echt en ongelooflijk.
Het is echt luid.
Ja, het is echt en het gebeurt.
Het is echt smal.
Het is echt mooi.