Voorbeelden van het gebruik van Hij is niet echt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij is niet echt.
Geen zorgen, hij is niet echt.
Hij is niet echt.
Elaine, hij is wel echt… maar hij is niet echt van jou.
Hij is niet echt O?
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
echte naam
echte wereld
echte leven
het echte leven
echte vader
echte man
echt geld
echte liefde
echte vriend
echte moeder
Meer
Ik hoopte dat Jacob zou meewillen, maar hij is niet echt een sportmens.
En hij is niet echt.
Hij is niet echt.
Maar hij is niet echt.
Hij is niet echt, goed?
Maar hij is niet echt.
Hij is niet echt.
Weet je, hij is niet echt je vader.
Hij is niet echt, Zak.
En hij is niet echt.
Hij is niet echt blind.
Maar hij is niet echt van jou.
Hij is niet echt, Dave.
Maar hij is niet echt m'n type.
Hij is niet echt. Rain?
Hij is niet echt hier.
Hij is niet echt nieuw.
Hij is niet echt, maat.
Hij is niet echt, ik wel.
Hij is niet echt, mensen.
Hij is niet echt, Winston. Ja.
Hij is niet echt mijn type.
Hij is niet echt negentien.
Hij is niet echt mijn oom!
Hij is niet echt bij me.