Voorbeelden van het gebruik van Label in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Geen label.
Dit label was mijn idee.
Geen label.
Keine Beschriftung.Een label voor artiesten.
Ein Label für die Künstler.Lees het label.
Lies die Aufschrift.Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Meer
Het label is nep.
Je hebt het label.
Du hast das Label.Met een label op het einde.
Schrijf label.
Bezeichnung schreiben.Het label was verwisseld.
Die Aufschrift war vertauscht.Er is geen label.
Es hat kein Etikett.Op het label staat Zurich.
Dat is hetzelfde label.
Das ist dasselbe Etikett.Lees het label.- Peg, nee.
Peg, nein. Lies die Aufschrift.Een whisky, black label.
Einen Whisky. Black Label.Label voor aangekondigde routes.
Dus geef mij je label.
Label bewerken… street/postal.
Bezeichnung bearbeiten… street/postal.Blijf van mijn label af.
Tentakeln weg von meiner Marke.Het label Eterna verdween daarmee.
Die Marke BLV verschwand endgültig.En een Johnnie, Black Label.
Und einen Johnnie Black Label.Pagina's met label lysimeter.
Seiten mit dem Tag field scale.Want dat is mijn nieuwe label.
Denn das ist mein neues Label.Hij heeft een label aan zijn poot.
Het adres staat op het label.
Die Adresse ist auf dem Anhänger.Rood label en meteen naar de OK.
Roter Aufkleber, und sofort in den OP.Het komt van Lucas van het label.
Het label, restaurants, winkels.
Ook 1976. Uitgebracht op 't Epic label.
Een label lezen is niet moeilijk.
Ein Etikett zu lesen, ist nicht schwer.
