Voorbeelden van het gebruik van Momentje in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Omdat… Momentje.
Momentje, Georgie.
Eén momentje.
Momentje, meiden.
Mädels, Sekunde.Heb je momentje.
Nimm dir die Zeit.Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
juiste momenthet juiste momentgoed momenthetzelfde momentlaatste momentgeen goed momentverkeerde momentslecht momenthet beste momenthistorisch moment
Meer
Gebruik met werkwoorden
moment van schrijven
gegeven momentmoment komt
moment is aangebroken
komt een momentvolgende momentbeslissend momentmoment gewacht
moment wist
moment aangebroken
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
moment van de waarheid
moment van de dag
moment van zwakte
moment van het jaar
moment van aankoop
geniet van het momentmoment van boeking
moment van publicatie
moment van levering
moment van ontspanning
Meer
Momentje, jongens.
Sekunde, Leute.Dan, een momentje.
Momentje, Laing.
Augenblick, Laing.Ja, een momentje.
Ja, einen Augenblick.Momentje, Henrik.
Augenblick, Henrik.Alex, een momentje.
Alex, einen Moment.Een momentje, Carol.
Sekunde, Carol.Het is ons momentje.
Es ist unsere Zeit.Een momentje, Tom.
Eine Sekunde, Tom.Dat was ons momentje.
Das war unsere Zeit.Een momentje, Joe.
Eine Sekunde, Joe.Geef ons een momentje.
Een momentje, Maggie!
Sekunde, Maggie!Geef me een momentje.
Gebt mir eine Minute.Een momentje, zuster.
Moment, Schwester.Geef me een momentje.
Gebt mir eine Sekunde.Een momentje alstublieft.
Sorry, een momentje.
Verzeihung, eine Minute.Een momentje, meneer.
Einen Augenblick, Sir.Ik zei: Een momentje.
Ich sagte, einen Moment.Een momentje, Charlie.
Einen Moment, Charlie.Mr Ford? Een momentje.
Mr. Ford. Einen Moment.Een momentje, agent!
Einen Augenblick, Officer!Niet te gek. Momentje.
Übertreib nicht. -Moment.Momentje.-Ben je klaar?
Moment. -Bist du fertig?
