Voorbeelden van het gebruik van Leert in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je leert van haar houden.
Is dit wat je haar leert?
Leert Bette gebarentaal?
Iemand leert van jou.
Leert Christus ons dat niet?
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
spaans lerenengels lerenleren kinderen
studenten lerenleren schoenen
leren de kinderen
dingen lerenkind leertleren handschoenen
leren jasje
Meer
Gebruik met bijwoorden
gemakkelijk te lerenmakkelijk te lerensnel lereninformeel lereneenvoudig te lerenecht lerenactief leren
Meer
Gebruik met werkwoorden
Dat is wat je de kinderen leert, toch?
Je leert van de jongen naast je.
Ziet u, hoogleraar, u leert de theorie.
Ze leert me koken.
Ik denk dat hij het echt van de beste leert.
Jij leert van mijn fouten.
Omdat onze hersenen de nieuwe taal snel leert imiteren.
Breien leert steken op te pakken.
Stepmommy geven lip service en leert nakomelingen 7:00.
Leert de kat ga zitten… jij kan!
Yandex. Navigator leert waarschuwen voor scholen.
Deze misvattingen kunnenworden aangepakt als u het onderwerp leert.
Je leert ons iets erg belangrijks.
Mijn koninklijke neef, leert u onze prinses Engels?
Jij leert mannen hoe ze moeten verkrachten.
Gaat naar alle landen- Leert ze onderhouden al wat….
Die leert wiskunde te lezen en te schrijven.
Nou, het werk in deze afdeling leert het toch doorgaan.
Hij leert net zoveel zinnigs als onzinnigs.
Ienke houdt erg van talen en leert momenteel een beetje Japans.
Goede app leert koran voor kinderen beginners en leert kinderen.
Ik herinner me die eerste avond met X leert ons een paar nummers.
Wat voor ouder leert zijn kind nou zulke dingen?
Ik zal u instrueren en leert u de weg die je moet volgen.
Waar jij bang voor bent, leert hen alleen dat hun angsten gerechtvaardigd zijn.